Leestijd: 2 minuten
Geschriftenbescherming door de auteurswet is in 2015 definitief beëindigd
In een eerder blog van NORD werd het einde van de auteursrechtelijke bescherming van onoriginele geschriften al aangekondigd. Op 1 maart 2012 kwam het Europese Hof van Justitie met haar Football Dataco-arrest, dat knip en klaar bepaalde dat niet-oorspronkelijke werken niet auteursrechtelijk beschermd mogen worden. De Nederlandse wet bleek dus strijdig te zijn met de Europese regels. Hieraan heeft de Nederlandse wetgever nu een eind gemaakt door per 1 januari 2015 het woordje “alle” in artikel 10 lid 1 sub 1 Auteurswet te verwijderen. Ook zijn leden 4 en 5 van artikel 10 Auteurswet verwijderd en is artikel 15 aangepast. De wijziging is als hamerstuk afgedaan.
Van het auteursrecht naar het databankenrecht
De bescherming van geschriften die niet origineel zijn, zoals telefoon- of programmagidsen, hebben dus nu enkel nog het databankenrecht om bescherming van te krijgen. In tegenstelling tot de Auteurswet beschermt de Databankenwet niet de originaliteit van creaties, maar louter de (substantiële) investering oftewel the sweat of the brow. Om het onderwerp wat lastiger te maken: de opmaak of vormgeving van de databank of de inhoud kan wél auteursrechtelijk beschermd worden, maar alleen als deze voldoende origineel zijn.
Aangezien onze informatiemaatschappij vele producenten van databanken rijk is, is het databankenrecht relevant. Denk bijvoorbeeld aan de vele databanken gevuld met koop- of huurwoningen of met tweedehands artikelen of met uitslagen. In het verleden bleken echter de eisen om voor een databankenrecht beschermd te worden moeilijker haalbaar te zijn dan de – nu afgeschafte – laagdrempelige geschriftenbescherming uit de Auteurswet. Op de maker van de databank rust namelijk eerst de bewijslast om te tonen dat hij ‘substantieel geïnvesteerd’ heeft in het opzetten van de databank. Dat is uiteraard iets hoogdrempeliger dan het simpelweg aantonen van het makerschap van een onorigineel geschrift.