Van offline naar online

Via het internet werkt men nu meer thuis, verzorgt men meer onderwijs en doet men meer zaken. Ook het gebruik van elektronisch ondertekenen groeit mee. Bij contractonderhandelingen worden digitale documenten, de conceptovereenkomsten, vaak heen en weer ge-e-maild. Als partijen er vervolgens uit zijn, dan worden de documenten veelal in tweevoud – voor iedere partij één exemplaar – ondertekend. Deze ondertekening kan op vele manieren: digitaal of op papier. Dat leidt in de praktijk geregeld tot vragen rondom de geldigheid en de bewijskracht van de elektronisch ondertekende overeenkomst.

Handtekening en haar functies

Waarom zet men eigenlijk handtekeningen? Hieronder de juridische functies van een handtekening op een rijtje:

  • identificatie (wie de ondertekenaar is);
  • authenticiteit (de integriteit van de verklaring te waarborgen);
  • wilsuiting (de kennisgeving van de ondertekenaar gebonden te willen zijn aan de verklaring);
  • bevoegdheid (dat de ondertekenaar bevoegd is de rechtshandeling te doen);
  • ontvangstbevestiging (de impliciete uiting van de ondertekenaar de verklaring te hebben ontvangen);
  • originaliteit (de ‘natte’ handtekening maakt het exemplaar origineel); en
  • waarborg tegen overhaasting (voor de ondertekenaar wordt extra benadrukt dat deze juridisch gebonden zal zijn).

Geldigheid van elektronisch gesloten overeenkomsten

In het algemeen heeft Europese regelgeving ervoor gezorgd dat er een gelijkstelling is van schriftelijke overeenkomsten met elektronische overeenkomsten (art. 6:227a BW). De wet stelt wel eisen aan de raadpleegbaarheid, de authenticiteit en het kunnen vaststellen van het moment van sluiten en de identiteit van de contractspartijen. Maar de meeste overeenkomsten hoeven niet eens schriftelijk, dus daar komt ook geen handtekening bij kijken.

Sommige overeenkomsten moeten daarentegen bij akte worden opgemaakt. Een akte is een ondertekend schriftelijk document dat als bewijs dient (art. 156 Rv). In die gevallen moet men scherp letten op alle eisen aan de handtekening. Ook akten kunnen in digitale vorm worden opgemaakt, maar ook dan gelden weer strengere eisen aan de handtekening (art. 156a Rv). Als de elektronische akte voldoet aan alle vereisten, dan heeft het dwingende bewijskracht. Dat betekent dat de rechter de inhoud van de akte in beginsel voor waar aanneemt (art. 151 Rv). Dat is dus in beginsel een sterke bewijspositie.

Soorten elektronische handtekeningen

Er zijn een drietal soorten elektronische handtekeningen:

  1. gewone: de meest eenvoudige, waarbij digitale gegevens zijn gehecht aan het document, zoals een gescande handtekening die kan worden ingevoegd in de tekstverwerker of een uitgeprinte overeenkomst met een handtekening daarop gezet, die weer gescand wordt;
  2. geavanceerde: deze elektronische variant is abstracter en is op unieke wijze aan de identificeerbare ondertekenaar verbonden, staat enkel onder diens controle en het document dat ondertekend is kan niet meer veranderen;
  3. gekwalificeerde: alles wat de geavanceerde vereist plus dat deze is gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat van een trusted third party (TTP), die beide ondertekenaars moet hebben geïdentificeerd. Deze variant heet ook wel ‘digitale handtekening’.

Dit is een zeer versimpelde samenvatting van vrij complexe regels uit de Europese eIDAS-verordening. De Nederlandse regels over elektronische handtekeningen maken het er helaas niet overzichtelijker op (art. 3:15a BW). De Nederlandse wetgever vereist namelijk ook dat de geavanceerde en gekwalificeerde handtekeningen ‘voldoende betrouwbaar’ zijn ‘gelet op het doel’ en ‘alle overige omstandigheden van het geval’. Dat is een rijtje open normen, die het zeer lastig maakt om van tevoren de houdbaarheid van de elektronische handtekening in te schatten. Er is ook nauwelijks rechtspraak voorhanden om dit te verduidelijken.

Welke handtekening heeft de voorkeur?

Voor het merendeel van de overeenkomsten op afstand schiet de complexe regelgeving allicht het doel voorbij. Als het belang van de overeenkomst klein is, dan kan een ‘zwakkere’ gewone elektronische handtekening misschien wel volstaan. Voor belangrijke contracten is het wellicht het overwegen waard om een TTP in te schakelen en gekwalificeerde elektronische handtekeningen te plaatsen. Of (zolang de postdiensten goed functioneren) kunnen partijen overeenkomsten natuurlijk ook gewoon op de klassieke methode offline sluiten met pen en papier. De rechtsgeldigheid van de ‘natte’ ondertekening loopt in dat geval weinig risico en de kosten daarvan zijn te overzien.

Bronnen en advies

Dit blog is een samenvatting van het artikel ‘Tekent u op de digitale stippellijn – Online contracteren in het schemergebied van voldoende betrouwbare elektronische handtekeningen‘ dat eerder verscheen in Internetrecht 2020/5.  Zie het oorspronkelijke artikel voor alle bronverwijzingen. Voor vragen of advies omtrent de geldigheid van (online of offline) overeenkomsten in de praktijk, houden de specialisten van NORD Advocaten zich uiteraard aanbevolen.

Elektronische handtekening
Geplaatst op 16 februari 2021 door Koen Konings