Leestijd: 4 minuten – Update 25-2-2020
Wat is parallelhandel of parallelimport?
Parallelhandel is het populairste synoniem voor importeren zonder toestemming van originele producten. De producten kunnen dan wel echt zijn, maar de import daarvan is niet door de merkhouder geautoriseerd. Andere synoniemen voor parallelhandel zijn ook wel parallelimport of nevenimport of de grijze markt. Parallelhandel is dus het zonder toestemming van de merkhouder importeren en verder verkopen van merkartikelen. Binnen de retail komt dit veel voor.
Een parallelhandelaar verkoopt dan merkartikelen op een andere markt, dan waarvoor de producten oorspronkelijk bestemd waren. Vaak gaat het om restpartijen die door winkels, drogisterijen of online verkopers goedkoop worden opgekocht van een tussenhandelaar. Omdat de inkoopprijs laag is, kunnen consumenten echte merkproducten kopen voor een lagere prijs dan normaal. Dezelfde hoge kwaliteit komt dus beschikbaar voor een lagere prijs dan bij de officiële resellers of wederverkopers. Prettig voor de consument dus.
De positie van de officiële distributeurs
Voor de merkhouders kan parallelimport echter problematisch zijn, omdat hun officiële distributeurs uiteraard zullen klagen wanneer zij concurrentie ondervinden van winkels die dezelfde merkartikelen een stuk goedkoper in de schappen leggen.
De officiële distributeurs (ook wel ‘resellers’) van de merkhouder sluiten vaak een distributieovereenkomst (of ‘reselling agreement’) met de merkhouder. Via zo’n distributieovereenkomst legt de merkhouder aan de distributeurs dan allerlei verplichtingen op over de wijze van presenteren en adverteren van de artikelen. Dat gebeurt om het luxe en exclusieve imago van dergelijke merken te waarborgen. Dat brengt ook de nodige kosten voor de distributeurs met zich mee.
De parallelhandelaar heeft daarentegen geen distributiecontract gesloten met de merkhouder. Hierdoor zijn zij niet gebonden aan allerlei kostenverhogende voorwaarden die de merkhouder stelt aan de doorverkoop van de producten. In plaats van een duur winkelpand kan de parallelhandelaar de producten goedkoper via een webshop verkopen.
Soms tikt de parallelhandel een grote restpartij op de kop tegen een dumpprijs, omdat de officiële resellers van onverkoopbare voorraden af willen. Soms omdat het om B-keuze-artikelen gaat, waarbij er mogelijk iets mis is met de verpakking. Dat zijn allemaal redenen dat de parallelimporteur de producten vaak veel goedkoper kan aanbieden dan de officiële distributeurs. Via de parallelhandel komen dat soort goederen dan de markt op.
Parallelhandel is lastig als het gaat om een ‘selectief distributiestelsel’, waarbij de merkhouders meer exclusief de distributeurs aanstellen en de merkhouders de volumes van de productie beter controleren. Het gaat dan vaak om luxeproducten, zoals parfums, sterke dranken of mode-artikelen. De merkhouders hebben daar dan meer grip op.
Merkrecht en uitputting
In de praktijk wordt er al vele jaren geprocedeerd over parallelhandel. De merkhouder wil – ook ten gunste van haar officiële distributeurs – haar selectieve distributiesysteem handhaven. Dat doet zij op basis van haar merkrechten. Het leerstuk van de ‘uitputting’ speelt hierbij een belangrijke rol.
In Europa heeft de merkhouder het recht om als eerste het product onder een bepaald merk op de markt (de Europese Economische Ruimte of EER) te brengen. Uitputting houdt in dat wanneer producten met een bepaald merk al met toestemming van de merkhouder op de markt zijn gebracht, dat de (merk)rechten van de merkhouder zijn ‘uitgeput’. De rechthebbende kan zich dan niet meer verzetten tegen de doorverkoop van die exemplaren van haar producten als deze zich al in de EER bevinden. Dit is een uitvloeisel van het Europese vrije verkeer van goederen.
Voor merkhouders ligt de oplossing dan in strenge contracten sluiten met hun officiële resellers, zodat de resellers de producten niet zomaar mogen dumpen op de markt.
Productcodes verwijderen
Wanneer een parallelhandelaar wordt aangesproken door de merkhouder wegens merkinbreuk, dan heeft de parallelhandelaar een aantal opties om verweer te voeren. Allereerst zal de handelaar stellen dat er sprake is van ‘uitputting’, omdat de producten al rechtmatig op de markt waren gebracht. In reactie hierop zal de merkhouder dan natuurlijk willen weten van wie de parallelhandelaar de producten heeft gekocht.
Het blijft daarom belangrijk dat helder is over welke batch van producten het precies gaat. De parallelhandelaar dient dus altijd te vragen om welke EAN-codes of QR-codes het concreet gaat. De naam van de tussenpersoon waarvan de (rest)producten zijn gekocht moet uiteraard niet te snel gegeven worden, want anders zal die tussenpersoon niet genegen zijn nieuwe leveringen te doen.
Merkhouders gebruiken productcodes of identificatiecodes op hun producten om zo lekken in de verkooporganisatie op te sporen. Daarmee kan parallelhandel worden bestreden en kunnen zij hun verschillende distributiekanalen handhaven. Het clandestien importeren van producten van buiten de EER naar de Europese markt levert merkinbreuk op, omdat er dan geen sprake kan zijn van ‘uitputting’.
Parallelhandelaren liggen regelmatig onder vuur voor het verwijderen van de productcodes oftewel het ‘decoderen’. Hiermee kunnen zij namelijk verhullen dat bepaalde producten van buiten de EER zijn gekomen. Dat decoderen niet zonder meer, omdat er ook regels gelden ten aanzien van etikettering en de verpakking van producten. Ook het laten verwijderen van identificatienummers kan onrechtmatig zijn, omdat men dit kan beschouwen als het uitlokken van wanprestatie.
Heeft u vragen over parallelhandel?
Als u vragen heeft over parallelhandel of u wordt aangesproken door een merkhouder, dan staan de specialisten van NORD u graag te woord.